Eenheid? ( naar Johannes 17: 20-23)
‘k Wil dat u allen, één van zin,
met hart en ziel u tot mij richt.
Zoals de kerk zich in’t begin
Liet zien, en zocht Mijn aangezicht.
De eenheid die lk wens mag niet
Alleen van mensenwaarde zijn.
lk ben het die uw harten ziet
En duld geen water in de wijn.
Niet alle kerken- zijn zonder meer
In één huis, onder ’t zelfde dak.
Wie mij belijdt als God en Heer,
Beleeft de eenheid waar ik over sprak.
Een ieder die mijn naam belijdt,
Ontvangt van mij ( een preekconsent) genade, consequent
Maakt net als Petrus indertijd,
De grootsheid van Mijn naam bekend.
Als u elkaar in mij herkent,
Vervul Ikzelf u met mijn Geest.
lk maak uw Levensweg bekend,
Die uitloopt op het grote feest.
Een ieder die mij aanneemt , geef ik macht
Een kind van God te zijn.
Die in mij geloven , geef ik kracht,
Zij mogen horen;Gij zijt Mijn!
lk bid voor u, maar niet voor u alleen,
Maar ook voor allen die in mij geloven,
Opdat zij allen zijn als wij, dus één!
Dat gaat elk ander één-zijn ver te boven.
Geschreven door A.M. Peer